De Nederlandse Stad en Streekwaaier

De Nederlandse Stad en Streekwaaier

De waaier is, zoals de naam al aangeeft, opgedeeld in twee delen. Een deel Stad en een deel Streek. Op de achterzijde van ieder blad staat de kleurnaam met een korte beschrijving van de herkomst van de kleur.

Stad
Het deel Stad laat de chronologische ontwikkeling van kleur zien. Op de achterkant van de stalen vindt u dan ook een tijdlijn. Dit deel gaat vooral over het verschil tussen toen en nu, over de tijd-as. Die kleurontwikkeling draait in de eerste plaats om de vraag wat er beschikbaar was. Eerst is er alleen teer, kalk en ijzeroxyde. Over land komen aardpigmenten uit Duitsland en Frankrijk. Van ver weg komen dure purpers, vermiljoen en azuriet. Als de zeehandel op gang komt, bereiken Stockholmer teer en Bremergroen onze havens. Die pigmenten komen aan in de handelscentra, in de steden. Daar worden ze gretig gebruikt om te laten zien dat je deel uitmaakt van de nieuwe wereld, want in de stad wonen de mensen die zich dat kunnen veroorloven.

Streek
Aan het platteland gaat de 'nieuwerwetsigheid' voorbij. Terwijl de stad alle kleurontwikkelingen in zich opzuigt, blijft in de streek alles bij het oude. Het deel Streek gaat dan ook vooral over de ruimte-as,over het verschil tussen hier en daar. Het laat zien welke kleuren en kleurcombinaties karakteristiek zijn voor een bepaald gebied. Dit noemen we traditionele kleuren. Deze kleurtradities bestaan vaak uit een combinatie van twee of drie kleuren en dus zijn de stalen in dit deel combinatiestalen. Op de achterkant van de stalen staat het bijbehorende gebied.